Voorbereiding lesdag 1: Basis van het trainingsacteren
Voorbereiding lesdag 1: verschillende soorten spel
Voorbereiding lesdag 2: afstemmen, schakelen en fine tunen
Voorbereiding lesdag 2: feedback in en uit de rol
Voorbereiding lesdag 3: weerstand en agressie
Voorbereiding lesdag 3: werken met methodieken
Voorbereiding lesdag 4: voorbereiding assessment
Voorbereiding lesdag 4: afronding

Theorie

De context van het leren

Heb aandacht voor dynamiek in de groep en de organisatiecultuur waarin het leren plaats kan vinden. Hoe is de groep van deelnemers samengesteld, welke variaties zitten er in de groep en waar liggen de overeenkomsten. Het maakt uit of er een collectieve leerbehoefte is, of er sprake is een opgelegde training of van een noodoplossing achteraf omdat er bijvoorbeeld een incident voorafging. Dit bepaalt de verwachtingen van de deelnemers en de mate van bereidheid om te leren. Stem daar je methodiek op af.  Uiteraard ontwikkel je gedurende je loopbaan als trainingsacteur affiniteit met specifieke theorieën en modellen. Waar je goed in thuis bent kun je het beste overbrengen. Voor de context zijn de volgende vaardigheden van belang:

  • Organisatie sensitiviteit. Het krachtenspel en de verschillende belangen binnen een organisatie kunnen herkennen. 
  • De interactie in een groep kunnen analyseren en kunnen inspelen op de groepsdynamiek. 
  • Flexibel kunnen omgaan met de deelnemers en waar wenselijk humor, relativering en verdieping kunnen inzetten. 
  • Vanuit ervaring, theorie of modellen voorbeelden kunnen geven of informatie kunnen geven.

Competenties

Leren middels een oefensituatie met een trainingsacteur is een specifieke vorm van leren door te doen. Het handelen staat voorop. De deelnemer brengt praktijkervaringen in, gekoppeld aan de beroepspraktijk, daarbij is altijd sprake van denken, voelen, willen en handelen. De trainingsacteur biedt een oefensituatie waarin de deelnemer zichzelf als persoon en als professional kan ervaren. In de oefensituatie kan de deelnemer leren zichzelf als persoon doelgericht in te zetten, waardoor reactiemogelijkheden en het professioneel handelen toenemen. Binnen trainingsacteren heb je te maken met de interne samenhang tussen denken, voelen en handelen en met de samenhang tussen persoon, functie of beroep en de concrete werksituatie. De onderlinge dynamiek van al deze onderdelen kan de professionaliteit versterken of de persoon in zijn of haar kracht brengen. 

De Nederlandse Vereniging van Trainingsacteurs heeft de volgende competenties beschreven in haar beroepsprofiel. 

  • Openheid (Voelen):

Als trainingsacteur ben je ontvankelijk voor mensen, hun ideeën en benaderingen. Je bent nieuwsgierig, onbevooroordeeld en onconventioneel. Je hebt een brede interesse en stelt veel vragen. Je geeft ruimte aan meningen en beweringen van anderen. Je relativeert. Je zorgt voor variatie en afwisseling en je hebt gevoel voor humor. 

  • Verbinding maken (Voelen): 

Als trainingsacteur sluit je aan en maakt contact met de denk-, gevoels- en leefwereld van de ander. Je toont interesse in de ander en laat dit blijken.
Je houdt rekening met de gevoelens en omstandigheden van anderen. Je leeft met anderen mee. Je speelt in op onderliggende gevoelens en motivaties van anderen door alert te zijn op signalen en deze bespreekbaar te maken. 

  • Samenwerken (Voelen):

Als trainingsacteur lever je een actieve bijdrage aan een gezamenlijk resultaat. Je creëert een sfeer voor samenwerking en hebt aandacht voor veiligheid, openheid en vertrouwen. Je honoreert input en wensen van anderen, je bent ondersteunend en dienstbaar. Je levert een bijdrage, idee of voorstel voor een groepstaak. 

  • Ontwikkelingsgerichtheid (Voelen): 

Als trainingsacteur stimuleer en concretiseer je de professionele en persoonlijke ontwikkeling van jezelf en anderen. Je bent leergierig en gaat ervan uit dat anderen willen en kunnen leren, of hun prestaties kunnen of willen verbeteren. Je brengt anderen in situaties die voor hen uitdagend en leerzaam zijn.
Je creëert situaties die hemzelf en anderen inspireren om zich te ontwikkelen. 

  • Creativiteit (Denken):

Als trainingsacteur kom je met originele en nieuwe ideeën. Je denkt vrij, zonder beperkingen en kunt buiten de gebruikelijke kaders denken. Je benadert situaties en problemen vanuit nieuwe of onverwachte invalshoeken en komt met ongebruikelijke oplossingen en nieuwe concepten.Je bent vernieuwend en origineel in aanpak. 

  • Reflectievermogen (Denken): 

Als trainingsacteur richt je de aandacht bewust op het eigen (beroepsmatig) handelen en het effect daarvan op de omgeving. Je denkt hierover na en onderzoekt het, met als doel ervan te leren en toekomstig handelen zelfstandig te verbeteren. Je houdt jezelf een spiegel voor en onderzoekt het eigen aandeel in kwesties. Je beschikt over een reëel inzicht in de eigen waarden, overtuigingen en drijfveren en in je eigen sterke en zwakke punten.
Je evalueert eigen functioneren en stelt hier vragen bij. 

  • Zelfbewustzijn (Kracht): 

Als trainingsacteur ken je de eigen kwaliteiten en zet die met overtuiging in. Je hebt plezier in eigen kunnen, straalt zelfvertrouwen uit.
Je kent en toont je persoonlijke missie, visie of drijfveren en je kent je sterke en minder sterke kanten en handelt daar naar.
Je maakt je in de werkhouding en resultaten niet afhankelijk van de waardering van anderen. 

  • Ondernemend handelen (Kracht): 

Als trainingsacteur signaleer je kansen, weegt deze af en realiseert zakelijk, commercieel of maatschappelijk voordeel. Je signaleert ontwikkelingen, herkent signalen en kansen en vertaalt deze naar nieuwe activiteiten, diensten en producten.
Je bent je bewust van je rol als opdrachtnemer en neemt hiervoor de verantwoordelijkheid.
Je stapt op kansrijke situaties af. Je bent onderzoekend. 

Wat voor trainingsacteur ben ik?

Het beroep van trainingsacteur is een jong vak. Jij als persoon, de trainer waarmee je werkt, de leerpraktijk waar je mee te maken gaat krijgen zal bepalend zijn voor de stijl die je gaat ontwikkelen. Blijf er bewust mee bezig! Zoals in elke vakgebied kun je je blijven ontwikkelen en kun je bijdragen aan de ontwikkeling van een mooi vak. Dat doe je niet alleen. Maar samen met anderen die het beroep in hun hart gesloten hebben. 

Meestal start de ambitie om als trainingsacteur aan de slag te gaan vanuit een ander beroep. Je bent goed in een ander vakgebied en wil dit graag overdragen aan anderen. Je bent acteur en je wilt je inzet verbreden. Je bent docent, trainer of therapeut en heb affiniteit met theater, rollenspel of acteren. Afhankelijk waar je vandaan komt ga je je verder ontwikkelen. Het is vooral van belang dat je het gaat doen en actief naar jezelf blijft kijken, met anderen blijft spelen en met enige regelmaat jezelf een spiegel voorhoudt. 

Weet waar je vandaan komt en wat je gevormd heeft. Als mens en als professional. Zoek uit waar je ambitie ligt als je dat nog niet weet. Waar loop je warm voor, wat kost je weinig moeite, wat wil je je graag eigen maken? De een kiest voor verdiepen, de ander kiest voor verbreden. Er is niet één weg om de trainingsacteur te worden die je wilt zijn. Veel succes!

Trainingsacteur Academie