Toets 6

Voor het assessment Trainingsacteur zijn er 3 hoofd onderdelen waar je voor dient te slagen.

Noem de twee hoofd onderdelen in het assessment waarvoor je dient te slagen.

Het hoofd onderdeel acteren is opgedeeld in 4 subonderdelen, noem ze alle 4.

Als de trainingsacteur met gerichte vragen en afgestemde houding of door een situatie te creëren helder krijgt wat het doel is van de cursist, zou dit beoordeel kunnen worden met een:

Zet de de stappen van begeleidingsvaardigheden in de juiste volgorde

Als trainingsacteur heb je vele vaardigheden die je kan inzetten met het werken in een trainingssituatie. Welke vaardigheid is niet specifiek voor een trainingsacteur van belang?

De 2 belangrijkste aandachtspunten voor een goede oefensituatie zijn:

Hoe noemen we de methodische werkvorm waarbij met Trainingsacteurs voor publiek wordt gespeeld, met daarin ook een rol voor het publiek weggelegd?

Noem een vaardigheid waarin de flexibiliteit van een trainingsacteur naar voren komt.

Welke van de competenties (opgesteld door de NVVT) voor een trainingsacteur passen bij welke vaardigheid?