Vormen en beleving van agressie
Wat is eigenlijk agressie of grensoverschrijdend gedrag? Daar is al heel veel over geschreven en er zijn uiteenlopende antwoorden. Hieronder een aantal voorbeelden van agressie, zoals beschreven door dhr. N. Oud:
In de training behandelen we de vier soorten agressies: instrumentele agressie, frustratie agressie, witte boorden agressie en onbeheerste agressie.
Waar komt agressie vandaan?
Om agressie te kunnen begrijpen, willen we graag verklaren waar de agressie vandaan komt. Er zijn meerdere theorieën en verklaringsmodellen die een beeld geven hoe de voorkomende agressie te kunnen verklaren.
Er zijn veel theorien over agressie. Met name binnen de gezondheidszorg is er veel onderzoek naar gedaan en over geschreven. Er zijn verschillende invalshoeken te onderscheiden:
Klassiek benadering
Agressie is volgens de meer klassieke psychologische theorieën meer een individueel probleem van de ‘dader’. Bijvoorbeeld agressie als symptoom van bepaalde ziektebeelden of stoornissen die behandeld of bestreden moeten worden.
Moderne benadering
Hedendaagse theorieën zien agressie meer als een interactieprobleem. Bijvoorbeeld het uitgangspunt van de Antipsychiatrie: Agressie is een logische en zelfs gezonde reactie op het structurele geweld en de behandeling van de hulpverlener.
Rolverdeling
Volgens sommige onderzoekers is een duidelijk rolverdeling niet altijd mogelijk (Nolting)
Agressief en gewelddadig gedrag kan bekeken worden langs een continuüm met verbale agressie aan de ene kant en fysiek geweld aan de andere kant. Specifieke redenen voor agressief gedrag variëren van persoon tot persoon. Woede komt voor in reactie op een waargenomen bedreiging:
Bedreiging van het zelf
Wanneer het zelf bedreigd wordt, zijn mensen zich niet altijd volledig bewust van de bron van hun woede. Een bedreiging kan intern of extern worden ervaren. Voorbeelden van externe stressoren zijn fysieke aanval en de onmacht hier adequaat op de reageren, verlies van een significante relatie en kritiek van anderen.
Interne stressoren kunnen bijvoorbeeld een gevoel van falen op het werk zijn het ervaren van verlies, ontbering van liefde en de angst voor lichamelijke ziekten.
Boosheid
Boosheid is een emotionele reactie op deze stressoren. Sommige mensen kunnen daarop reageren met een depressie of met zich terug te trekken. Dit soort reacties gaan meestal gepaard met woede, vooral als de persoon in kwestie moeite heeft zich direct uit te drukken. Depressie wordt soms gezien als woede gericht op het zelf, en het zich terug trekken kan dan een passieve uitdrukking van woede zijn.
Normen en waarden
In elke relatie tussen twee personen, partijen of partners bestaat een impliciet metacontract. Dit contract houdt in dat dat voor elke betrokkene geldt.
‘Als jij mijn normen en regels respecteert, respecteer ik die van jou’(en vica versa).
Dit metacontract vormt de basis waarom mensen relaties met elkaar aangaan. Schendt één van beide personen een norm of regel, dan wordt de houdbaarheid van dit metacontract- en daarmee de relatie tussen beiden – in twijfel getrokken.
Normschending vereist een verklaring en uitleg
Het betreft een subjectief gegeven. Het is daarom van groot belang dat betrokkenen weten en zich ervan bewust zijn, welke waarde of betekenis de verpleegkundige en de cliënt aan bepaald gedrag van de andere toekennen.
De reactie op de ander is dus afhankelijk van de vermeende waarneming en interpretatie van de gedachten en gevoelens over het gedrag van de ander. Met andere woorden, de betekenis die de hulpverlener (maar ook de cliënt ) geeft aan het gedrag van de ander, en de wijze waarop hij of zij hierop reageert is van invloed op het verloop van de interactie.
Interpretatie
Het attributiemodel benadrukt het belang van de interpretatie. Er wordt vaak gezegd dat agressie communicatie is. We zullen dit zeker niet ontkennen, maar op zijn minst is het meestal een ongewenste en inadequate manier om onderliggende gevoelens tot uiting te brengen. Hoe beter de hulpverlener in staat is de onderliggende gevoelens en beweegredenen te doorgronden hoe beter hij of zij in staat is de cliënt te ondersteunen om te komen tot een meer adequaat of oplossingsgericht gedrag.
Over het ontstaan van agressie-incidenten zou je kunnen zeggen dat normschending en de reactie van de ander daarop bepalen of en hoe de interactie verder verloopt. Het model maakt duidelijk dat het resultaat niet alleen van de dader afhankelijk is, maar ook van het slachtoffer.
De rollen kunnen constant afwisselen. Het lijkt zinniger dat beide partijen hun eigen rol en bijdrage in de sociale interactie kennen en gewaar zijn, en dat samen bekeken wordt wat er voor, tijdens en na een agressie- incident heeft plaatsgevonden, en hoe een en ander in de toekomst wellicht voorkomen kan worden.
Omgaan met agressief gedrag
Opbouwfases bij spanning
De soorten agressie
Vanuit de agressor belichten we 4 verschillende soorten agressie:
Onbeheerste agressie/psychopathologische agressie
Bij onbeheerste agressie ga je direct vanuit een fysiologische reactie (stresshormoon, verhoogde adrenaline en hartslag) handelen. Het handelen begint bij een primaire schrikreactie wat we de FLINCH reactie noemen. Na deze reactie komen we in een overlevingsstand waarbij we gaan vechten, vriezen of vluchten. We leren in de training hoe we deze Flinch reactie optimaal kunnen benutten als het gaat om fysieke weerbaarheid. We spreken dan van het menselijk verdedigingssysteem (MVS). We leren in de training dat we veel meer kunnen en mogen vertrouwen op het MVS wat we van nature in ons hebben.
Dit zijn een aantal uitspraken die passen bij psychopathologische agressie:
Ik ben de moeder van Jezus, jullie zullen hiervoor boeten.’
‘Dat rode autootje dat hier steeds rijdt, is van jullie, Dat weet ik allang.’
‘Ik weet dat jullie mij afluisteren. Jullie proberen mij gek te maken.’
‘Jij hebt mijn persoonlijke gegevens aan de krant gegeven, hè?’
‘Jij moet ophouden mijn leven te verpesten!’
‘Ik ga mijn huis opblazen.’
‘Er zit een geest naast jou op de bank. Het is een vrouw.’
Een man gooit alle pakken melk in de supermarkt op de grond.
Een vow zwaait met een mes bij de balie en roept
onsamenhangende teksten uit.
Frustratie agressie
Hierbij komt de agressie voort uit frustratie en is het een reactie op iets wat gebeurd is in het verleden. Het komt vanuit het gevoel. Het kenmerkt zich door snel oplopende emoties en een verminderde controle over het eigen gedrag. Het is vaak niet persoonlijk, maar in reactie op het gedrag van de ander kan het persoonlijk worden.
De frustratie agressie komt vanuit de drift instinct theorie van Freud (agressie is aangeboren) of van het frustratie model (agressie komt voort vanuit een frustratie, iets van buiten af) of vanuit de territoriumleer (iemand komt letterlijk of figuurlijk te dichtbij).
Bij frustratie agressie gaan we DE-ESCALEREN
Dit zijn een aantal uitspraken die kenmerkend zijn voor frustratiegedrag:
‘Dit kan niet waar zijn!’
‘Jullie zijn oneerlijk bezig!’
‘Ik weet niet meer hoe ik verder moet.’
‘Ik voel me klemgezet door jullie.’
‘De vorige keer was ik ook al de sjaak.’
‘Ik word totaal niet serieus genomen hier! Ik ben er kots-
misselijk van hoe dit loopt!’
‘Laat ook allemaal maar, het heeft toch geen zin.’
‘Het is al de zoveelste keer dat beloftes niet nagekomen
worden!’
‘Het is altijd wat met jullie, nooit gaat hier iets normaal!’
Instrumentele agressie
Hierbij wordt agressie ingezet om een doel te bereiken en is gericht op de toekomst. Het is aangestuurd vanuit het denken en wordt dus bewust ingezet. Hierbij zie je dat de agressie op de persoon gericht is.
Wanneer iemand hoog in de fase van agressie zit, kies je tactisch voor: de-escaleren en in de rustigere fase voor confronteren. Instrumentele agressie heeft te maken met het leer theoretisch model (alle agressie is aangeleerd gedrag, de ervaring is dat agressie loont).
Bij Instrumentele agressie werkt CONFRONTEREN (fase 0-2, zie fase van agressie)
voorbeelden van instrumentele uitspraken en
gedragingen:
‘Hier ga jij spijt van krijgen..’
‘Ik wil jou met je rotkop nooit meer zien.’
‘Jij stelt helemaal niets voor.’
‘Jij moet je bek houden! Geef me je baas. Nu!’
‘Jij werkt hier nog niet zo lang, hè…..?’
‘Het komt door jou dat mijn kind niet naar het vwo kan.’
‘Jij moet en beetje uitkijken, vriend.’
‘Heb jij eigenlijk wel geleerd voor dit baantje?’
‘Ik ben bevriend met je baas, die gaat dit niet leuk vinden.’
‘Ik dien een klacht in over jou als je niet doet wat ik zeg.’
‘Weet je wel dat alle patiënten hier een grote hekel aan jou hebben?’
‘Het gaat constant over jou. Ik zou maar eens wat liever doen tegen mij. Dan neem ik het voor je op.’
‘Ik heb dit gesprek met jou trouwens opgenomen. Zal ik het even op Facebook zetten?’
Witte boorden
Witte boorden agressie komt neer op een statusverschil wat de ander je wilt laten voelen (of graag zelf wil voelen). Zonder dat je het door hebt is er een machtsstrijd gaande. Je wordt gemanipuleerd tot de agressor krijgt wat hij of zij wil: een bepaalde actie of dat jij je minderwaardig voelt.
Fases van Agressie
Normaal fase (0): (onderin het schema) Belangrijk dat je weet hoe iemand zich gedraagt als hij/zij in de normale of stabiele fase is. In je spel is dat laadje 0 van de agressie, dus je speelt deze op 0%.
Interventie: Contact maken, bekrachtigen door bijvoorbeeld complimenten geven.
Overgangsfase (0-2): Hierin zie je dat iemand afwijkend gedrag vertoont. Interventie is alles wat op dat moment zin heeft; spiegelen, wandelen etc. In je spel is dit laadje 1 van de agressie, dus je speelt deze op 40%.
Interventie: Confronteren (ingaan op gedrag) en/of de-escaleren= (kalmeren en ingaan op inhoud)
Dreigend te escaleren fase (2-4): Hierin zie je dat iemand “over de rooie is”. Contact gaat moeizaam maar is verbaal mogelijk. In je spel is dit laadje 2 van de agressie, dus je speelt deze op 60%.
Interventie: De-escaleren. Liever niet confronteren want dan heb je kans dat het escaleert.
Crisis: (4 en 5): Hierbij ontstaat een gevaarlijke situatie. Iemand is verbaal niet te kalmeren. In je spel is dit laadje 3 van de agressie, dus je speelt deze op 80%.
Interventie: Zorgen voor eigen veiligheid. Fysiek ingrijpen of hulp inschakelen (politie).
Verwerkingsfase (4-2): Hierin wordt de crisis verwerkt. Hierbij komt o.a. verdriet, schaamte en /of opnieuw boosheid voor. In je spel is dit laadje 2 van de agressie, dus je speelt deze op 60%.
Interventie: rust, herstel, gedoseerd contact.
Evaluatiefase (2-onder 0): Hierin zie je dat iemand zich herstelt. In je spel is dit laadje 1 van de agressie, dus je speelt deze op 40%.
Interventie: gesprek, vertrouwen wederopbouwen, evalueren. Een goed moment om evt. een vroeg signaleringsplan te maken.
Normaalfase (0): (Zie boven) In je spel is dit laadje 0 van de agressie, dus je speelt deze op 0%.