Voorbereiding lesdag 1: Basis van het trainingsacteren
Voorbereiding lesdag 2: verschillende soorten spel
Voorbereiding lesdag 3: afstemmen, schakelen en fine tunen
Voorbereiding lesdag 4: werken met weerstand en agressie
Voorbereiding lesdag 5: werken met methodieken
Voorbereiding lesdag 6: voorbereiding op het assessment

Theorie

Naturel spel

Meestal is het spel van de trainingsacteur naturel van stijl. Dit wordt ook wel ‘klein spelen’ genoemd. Dat betekent dat de trainingsacteur zijn emoties en gemoedstoestanden niet groter maakt dan dat ze zijn. Hij speelt dan niet ‘over the top’. Zijn gedachten, gevoelens, handelingen en belevingen worden heel natuurlijk en realistisch expressief gemaakt. Naturel spel zorgt ervoor dat het ervaringsmoment van de cursist zo reëel mogelijk is. Dit helpt om de leerervaring bij de cursist te vergroten. 

Typematig spel 

Met typematig spel wordt een stijl van spelen bedoeld, waarbij de acteur zijn gedachten, gevoelens, handelingen en belevingen wat groter maakt dan dat ze werkelijk zijn. Hierdoor komt zijn spel enigszins humoristisch en/of als ‘niet echt’ over. Deze stijl van spelen wordt door een trainingsacteur gebruikt om heftige onderwerpen toch ‘bespeelbaar’ te maken of om een ‘luchtig’ element in de training te brengen. Het niet naturel spelen zorgt namelijk voor een zekere afstand tot de heftige materie. Dit maakt het voor de cursist makkelijker om toch te oefenen met bepaald gedrag en om daar enigszins aan te wennen. Op die manier is het mogelijk om in de loop van de training het typematig spel te vervangen door naturel spel. 

Improvisatie 

Improvisatie is een spelvorm waarbij de acteur met beperkte voorinformatie in een rollenspel stapt. Hij weet dan bijvoorbeeld zijn naam, zijn beroep en zijn globale manier van communiceren. Daarnaast krijgt hij enige informatie over de situatie, waar die plaats heeft en wanneer. Op grond hiervan speelt hij zijn personage en reageert hij op de manier van communiceren van de cursist. Hierbij weet hij van tevoren dus niet wat hij precies gaat zeggen of doen. Zijn gedachten, emoties, beleving en manier van handelen zijn dan ook volledig afhankelijk van het gedrag van de cursist. Doet de cursist het communicatief ‘goed’, dan krijgt de cursist zijn/haar gedrag ‘beloond’ door het gedrag van de trainingsacteur. Doet de cursist het communicatief minder florissant, dan krijgt de cursist dat ook terug. De trainingsacteur houdt hierbij altijd rekening met de gedoceerde theorie, het doel van de training en met het niveau van de cursist. Deze informatie krijgt de trainingsacteur vooraf door de trainer aangereikt. 

Scenario’s 

Scenario’s zijn vooraf bepaalde scènes waarbij de tekst is vastgelegd. Dit wordt teksttoneel genoemd. De trainingsacteur kan deze manier van spelen alleen toepassen wanneer hij met één of meerdere andere trainingsacteur(s) samenwerkt. Bij scenario’s is het voor de trainingsacteur geheel duidelijk wat hij of zij gaat doen. Met andere woorden: de vijf W’s van het acteren (de Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom) zijn vooraf geheel bekend. Echter, een scenario staat nooit op zichzelf. Het is altijd de bedoeling dat cursisten bij het opnieuw spelen van het scenario informatie geven aan de trainingsacteur(s), of dat ze zelf inspringen in het rollenspel. 

Trainingsacteur Academie