Voorbereiding lesdag 1: Basis van het trainingsacteren
Voorbereiding lesdag 2: verschillende soorten spel
Voorbereiding lesdag 3: afstemmen, schakelen en fine tunen
Voorbereiding lesdag 4: werken met weerstand en agressie
Voorbereiding lesdag 5: werken met methodieken
Voorbereiding lesdag 6: voorbereiding op het assessment

Theorie

Didactiek

Eerder heb je kunnen lezen over aansluiten bij de leerbehoefte van de deelnemer, over de leertriade tussen deelnemer, trainer en trainingsacteur, de methodische keuzes voor werkvormen, het geven van feedback, over de invloed van groepsdynamiek en de context van een organisatie. Hier pakken we deze termen nog eens samen vanuit de invalshoek van de didactiek. Het uitvragen van de leervraag is een essentieel onderdeel van je didactische stappen. Wat is de leerbehoefte van de deelnemer en wat is de leerdoelstelling die de trainer voor ogen heeft. Welke positie neemt de oefensituatie hierbij in en welke ruimte heb je als trainingsacteur binnen dit samenspel. 

De belangrijkste aandachtspunten hierbij zijn: uitvragen van de leerbehoefte van de deelnemer. Uitvragen van de leerdoelstelling van de trainer. De leertriade die daaruit voortkomt geeft de basis voor de afstemming in de samenwerking tussen trainingsacteur en trainer. Wie doet wat in het geheel? De leertriade is gericht op kennen, kunnen en doen. Waarbij de trainingsacteur het gedeelte van het kunnen vormgeeft: verdelen van de taken in kennen, kunnen en doen. Creëren van een oefensituatie. Feedback geven vanuit het personage. Feedback geven na de oefensituatie op het niveau wat het gedrag voor het personage betekende. Samenvatten van de leertriade in kennen, kunnen en doen samen met de trainer. Deelnemers betrekken bij de cadeautjes, bij wat goed ging in de oefensituatie. Cadeautjes uitdelen en advies geven. Varianten daarvan zijn een top benoemen en een tip geven of aangeven wat goed waard is en wat ontwikkelpunten zijn.

Beoordelingscriteria Assessment Trainingsacteur

Trainingsacteur = de cursist die voor het assessment opgaat.

Cursist = de assessor die vanuit een casus een cursist speelt.

Beoordelingscriteria OnvoldoendeVoldoendeGoed
Beoordelingspunten Toets doelen    
Deel I Acteren     
Spelvaardigheid 
De trainingsacteur laat zien dat het adequaat inspeelt op de situatie die in het assessment word geschetst. Daarbij maakt het gebruik van zowel naturel als typematig spel.De traingingsacteur laat weinig tot geen variatie in spel zien. Waardoor er voor de cursist geen verdieping van de leersituatie plaatsvind.De traingingsacteur is in staat om spel te laten zien wat adequaat inspeelt op de leersituatie en helpt tot een beter verstaan van het gedrag.De traingingsacteur laat gevarieerd spel zien waardoor de cursist in zijn leersituatie tot een groter inzicht komt. 
Score    
Spelaanbod 
De trainingsacteur is in staat om in het spel een aanbod te creëren waardoor de cursist ander gedrag gaat oefenen of laat zien.De trainingsacteur laat weinig tot geen spelaanbod zien, waardoor de cursist niet tot ander gedrag komt.De traingingsacteur is in staat om in het spel een aanbod te doen waardoor de cursist tot ander gedrag komt.De traingingsacteur is in staat om in het spel een aanbod te doen waardoor de cursist tot ander gedrag en een groter inzicht komt.
Score    
Rol definiëring 
De trainingsacteur maakt duidelijk vanuit welke rol (trainingsacteur, personage ingebracht door de cursist) hij communiceert naar de cursist. Er is daarin een duidelijke markering te herkennen voor de cursist.  De trainingsacteur schakelt weinig tot niet, waardoor het voor de cursist onduidelijk is waar de leersituatie begint en eindigt.De trainingsacteur schakelt op de algemene momenten en laat daarin duidelijk zien vanuit welke rol hij communiceert. Waardoor de cursist begrijpt met wij hij communiceert. De trainingsacteur schakelt op cruciale momenten en geeft duidelijk aan vanuit welke rol hij communiceert. Waardoor de leersituatie voor de cursist duidelijk afgebakend blijft.
Score    
Helicopterview 
De trainingsacteur kan overstijgend kijken naar de leersituatie, en weet welke keuzes er zijn te maken om de cursist tot ander gedrag of inzicht te laten komen. Hierbij maakt hij gebruik van zijn kennis over communicatie. De trainingsacteur laat weinig tot geen kennis van communicatie zien door dit nergens te benoemen of niet te laten zien in het spel. De trainingsacteur laat voldoende blijken dat het overstijgend kan kijken naar de leersituatie door zijn feedback of spel.De trainingsacteur heeft goed zicht op de leersituatie en weet precies wat er nodig is om tot ander gedrag te komen door feedback hierover te geven of het spel daarop aan te passen.
Deel II Begeleidingsvaardigheden    
Contact 
De trainingsacteur kan verbinding maken met de cursist waardoor deze een veilige situatie ervaart en zich voelt uitgenodigd om te leren en te experimenten.De trainingsacteur maakt weinig tot geen contact met de cursist. En neemt te snel het De trainingsacteur maakt voldoende contact waardoor de cursist zich durft te uiten en een leerbare situatie ontstaat.De trainingsacteur maakt goed contact en creëert en veilige leersituatie waarin de cursist wordt uitgedaagd om tot leren en experimenteren te komen.
Uitvragen 
De trainingsacteur kan door het uitvragen helder krijgen met welke vraag de cursist wil oefenen en hoe hij hier mee aan de slag wilt. Dit uitvragen gaat aan de hand van gebeurtenis, gedachten, gevoelens, gedrag en gevolg. De trainingsacteur neemt te weinig tijd om een helder beeld te schetsen van de leersituatie. Waardoor er geen leerbare situatie ontstaat. Of neemt juist te veel tijd waardoor het voor de cursist steeds spannender en moeilijker wordt om te spelen te komen.De trainingsacteur neemt voldoende tijd om helder te krijgen waar de leersituatie van de cursist om draait en met welk gedrag er geoefend moet worden om tot een gewenst resultaat te koen.De trainingsacteur krijgt doormiddel van gerichte vragen en afgestemde houding, goed helder waar het doel van de cursist over gaat en of een situatie creëren waarin het leerdoel duidelijk wordt. 
Score    
Feedback geven 
De trainingsacteur kan de cursist vanuit de sandwich methode feedback geven op zijn leerdoel. De trainingsacteur geeft weinig tot geen feedback waardoor het spel niet tot ander gedrag of inzicht leid.De trainingsacteur geeft duidelijk feedback wat de cursist helpt in de leersituatie tot ander gedrag te komen.De trainingsacteur geeft vanuit de sandwich methode helder feedback waardoor de cursist tot ander gedrag en inzicht komt en met een succes ervaring de leersituatie afsluit.
Score    
Evalueren en afronden van de leersituatie  
De trainingsacteur kan een afsluitend gesprek voeren waarin door beiden wordt teruggeven hoe de leersituatie is ervaren. Waardoor deze leersituatie tot een goede afronding komt.De trainingsacteur heeft weinig tot geen aandacht voor een helder afronding. Waardoor de leerervaring niet of weinig expliciet wordt gemaakt.De trainingsacteur heeft voldoende aandacht voor de afronding van de leerervaring. Deze wordt besproken in het nagesprek en draagt bij aan de leersituatie.De trainingsacteur geeft in de evaluatie helder en concreet aan wat hij heeft gezien en ervaren. Ook is er voldoende ruimte voor de cursist om zijn ervaring te verkennen en terug te geven. Er is duidelijk sprake van wederkerigheid.
Score    
Eindbeoordeling    

Censuur:

Elke hoofdonderdeel (1 en 2) moet minimaal 3 voldoendes hebben om tot een voldoende eindbeoordeling te komen.

Trainingsacteur Academie