Gefeliciteerd je hebt de hele les nu afgerond. Nu kan je verder naar de volgende les. Het is alvast handig om wat huiswerk door te nemen, zodat je beter begrijpt waar dit blok straks overgaat. Het huiswerk vind je hieronder. Veel succes en plezier alvast!
De volgende les gaan we ons voorbereiden op het assessment. We kijken naar welke vaardigheden en competenties je als trainingsacteur nodig hebt en hoe deze getoetst gaan worden.
Vaardigheden en competenties
Hiervoor heb je kunnen lezen wat je als trainingsacteur doet. Wat je daarvoor moet kennen en kunnen. Je hebt kunnen lezen over de aard van het acteerwerk wat nodig is. Over de samenwerking met trainers, over de leertriade en überhaupt over leren en hoe mensen leren. Je hebt kunnen lezen over interactie, over de bewustwording van jezelf als persoonlijkheid en je persoonlijke ontwikkeling. Verder over dat wat er zoals in de samenwerking in groepen, teams en organisaties aan de orde kan komen. Zaken zijn aangestipt om je verder in te verdiepen. In dit laatste onderdeel vatten we het geheel nog eens samen en staan we stil bij de vaardigheden en competenties die het beroep vraagt.
Vaardigheden
Als professional brengt een trainingsacteur kennis en vaardigheden mee die de trainer kunnen ondersteunen bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van de training. Maar let op! Een trainingsacteur is geen trainer. Een trainer kan een acteur altijd vragen mee te denken over werkvormen of eventueel inzetten als co-trainer. De trainer bepaalt de inhoud, de gebruikte trainingsmodellen en het leerproces van de deelnemers. De trainingsacteur is dienstbaar aan de trainer en aan de deelnemer.
De volgende vaardigheden vormen de basis van je professie als trainingsacteur: Acteren en dan met name toegepast acteren afgestemd op de oefensituatie. Helikopterview tijdens en na de oefensituatie in en boven de situatie kunnen hangen. Feedback geven in de rol tijdens de oefensituatie en erna over het gedrag wat werk en wat dat doet met het personage dat je speelt als trainingsacteur. Adviseren van de trainer over de inzet van de trainingsacteur en werkvormen.
Als trainingsacteur kun je verschillende personages spelen. Daarnaast kun je verschillende ‘rollen’ aannemen in relatie tot de deelnemer en de trainer:Je kunt een ‘spiegel’ zijn op het moment dat je exact het gedrag van de deelnemer in een rolwissel teruggeeft. De deelnemer eigen gedrag kunnen laten ervaren laat ‘kwartjes vallen’ door te laten ervaren hoe gedrag overkomt bij de ander. Je steunt een deelnemer voor, tijdens en na de oefensituatie. Zodat de deelnemer in de optimale leerstand kan komen, kan oefenen kan ervaren en feedback kan horen.
Soms heeft een deelnemer nog een extra oefening nodig om net een stapje verder te komen. Je bent in staat die oefening aan te bieden die de deelnemer dat extra zetje kan geven. Als uitvrager ben je in staat gedetailleerde informatie uit te vragen over casus en context. Je stelt je onwetend en nieuwsgierig op. Zowel ten aanzien van de gebeurtenis voor scène in de oefensituatie als voor de formele en informele processen in een organisatie. Als gangmaker ben je in staat werkvormen en energiegevers aan te bieden die passen bij het onderwerp of de sfeer van de groep. Als afsluiter ben je in staat elke deelnemer afzonderlijk iets terug te geven, het geheel van de training met de trainer of met de opdrachtgever te evalueren. Te benoemen in leeropbrengst, in aandachtspunten en mogelijk vervolg.