Uitvragen van passende casuïstiek

Uitvragen van passende casuïstiek

Om een scène goed te kunnen spelen, heb je als trainingsacteur informatie over jouw rol en de setting van scène nodig.
Soms krijg je deze informatie vooraf van de trainer of wordt er gewerkt met kant en klare casuïstiek.
Maar vaak zal je een casus via de cursist moeten uitvragen. Je wilt dan ook weten wat de cursist met de oefening wilt leren, bijvoorbeeld: ik wil beter mijn grenzen aangeven. Dit noemen we een positief leerdoel.

Vijf G’s en W’s
De casus die je gaat spelen moet aansluiten bij het leerdoel. Wil je een compleet beeld krijgen van de casus die een cursist tijdens het rollenspel inbrengt, is het nodig om deze scène geordend te ontwerpen. Dit kan je doen aan de hand van de vijf G’s en de vijf W’s. Door middel van deze vragen krijg je de leersituatie helder.

De vijf G’s staan voor: Gebeurtenis, Gevoel, Gedachte, Gedrag en Gevolg.

De vijf W’s zijn vijf vraagwoorden die beginnen met een W: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom.
Deze vijf W’s bieden structuur om de scène op te bouwen. Door deze vragen te stellen verzamel je veel informatie over de situatie. Hiermee kun je de rol zo realistisch mogelijk opbouwen.
Voor Trainingsacteurs is er nog een officieuze zesde W. Deze is: op welke wijze. Dit is vaak een nuttige W, om nog meer kleur aan je rol te kunnen geven.

Lees Hoofdstuk 1 uit het Handboek Trainingsacteren voor alle theorie rondom het uitvragen van passende casuïstiek.



Warming-up: alleen maar vragen stellen

In deze video zie je de warming-up ‘alleen maar vragen stellen’ behorend bij het thema: uitvragen passende casuïstiek.

Klik rechtsonder in de video de ondertiteling aan voor een beter begrip van de video.


Praktijksituatie: de vijf G’s en W’s

In deze video zie je een praktijksituatie over de ‘5 G’s en W’s’ behorend bij het thema: uitvragen van passende casuïstiek.

Klik rechtsonder in de video de ondertiteling aan voor een beter begrip van de video.

Trainingsacteur Academie