Hoe ga je om met agressie?
Als trainingsacteur bij weerstand en agressie trainingen, moet je weten welk gedrag je van de deelnemer wilt zien en waar je dus feedback op moet geven. Wanneer je agressie in je spel laat zien, wil je dat de deelnemer op de juiste manier weerbaarheid biedt, zodat de situatie niet verder escaleert.
Voordat we op de weerbaarheidsregels ingaan, is het belangrijk te weten welke fases een agressor doorloopt.
Fases van agressie
Er zijn 7 fases te onderscheiden bij agressie:
Fase | Beschrijving | Interventie |
1. Normaal fase (0) | Fase 0 is de normale fase. Hierin gedraag je je zoals je je in een normale, stabiele fase zou gedragen. In je spel is dat laadje 0 van de agressie, dus je speelt deze op 0%. De agressie die volgt is hier nog niet zichtbaar. | Contact maken, bekrachtigen door bijvoorbeeld complimenten geven. |
2. Overgangsfase (0-2) | In de overgangsfase zie je dat iemand afwijkend gedrag vertoont. In je spel is dit laadje 1 van de agressie, dus je speelt deze op 40%. | Confronteren (ingaan op gedrag) en/of de-escaleren= (kalmeren en ingaan op inhoud) |
3. Dreigend te escaleren fase (2-4) | In deze fase zie je dat iemand ‘over de rooie is’. Contact gaat moeizaam maar is verbaal mogelijk. In je spel is dit laadje 2 van de agressie, dus je speelt deze op 60%. | De-escaleren. Liever niet confronteren want dan heb je kans dat het escaleert. |
4. Crisis (4 en 5) | Hier ontstaat een gevaarlijke situatie. Iemand is verbaal niet te kalmeren. In je spel is dit laadje 3 van de agressie, dus je speelt deze op 80%. | Zorgen voor eigen veiligheid. Fysiek ingrijpen of hulp inschakelen (politie). |
5. Verwerkingsfase (4-2) | Hierin wordt de crisis verwerkt. Hierbij komt o.a. verdriet, schaamte en/of opnieuw boosheid voor. In je spel is dit laadje 2 van de agressie, dus je speelt deze op 60% | Rust, herstel, gedoseerd contact. |
6. Evaluatiefase (2-0) | Hierin zie je dat iemand zich herstelt. In je spel is dit laadje 1 van de agressie, dus je speelt deze op 40%. | Gesprek, vertrouwen wederopbouwen, evalueren. Een goed moment om eventueel een vroeg signaleringsplan te maken. |
7. Normaalfase (0) | In deze fase komen we terug bij normaal (net als in stap 1). In je spel is dit laadje 0 van de agressie, dus je speelt deze op 0%. | Contact maken, bekrachtigen door bijvoorbeeld complimenten geven. |
Reageren op agressie
Hoe bouw je nu een scène op? Hiervoor is het helpend om tijdens het uitvragen van de casus en het uitspelen van de scène de begrippen symmetrisch en complementair voor ogen te houden. Zo heb je helder welke dynamiek er tussen de personen centraal staat bij deze agressie.
Symmetrisch
Wanneer je als gesprekspartner vergelijkbaar gedrag laat zien als de agressor, dan versterken jullie de boosheid. Je kunt je voorstellen dat wanneer iemand ‘hou je bek’ naar je roept, en je reageert met ‘hou zelf je bek’, dat de boosheid verder oplaait. Het zijn de situaties waarin je van het ene verwijt in het andere terecht komt en dat op den duur niemand meer weet waar het conflict nu eigenlijk over ging. Om dit vol te houden moet je dus steeds ‘one up’. Je hebt steeds groter en heftiger te spelen. Het is lastig om dit lang vol te houden.
Complementair
Bij complementaire relaties bied je de agressor complementair, oftewel aanvullend gedrag. Dit hoeft niet altijd tot de-escaleren te leiden. Iemand kan bijvoorbeeld juist heel boos worden als je heel rustig of juist afwachtend reageert. Zo kan een treinconducteur die zich aan de regels houdt heel complementair zijn aan de passagier die het niet zo nauw neemt met de regels. De kans op een conflict is daarbij aanwezig als er een normoverschrijding plaatsvindt.
Je kunt je voorstellen dat een scène spelen vanuit een complementaire relatie langer is vol te houden en je ook meer verschil in gedrag ziet.
Reageren op emotionele versus instrumentele agressie
Van deelnemers wordt een andere manier van reageren verwacht bij emotionele dan bij instrumentele agressie. Als acteur is het belangrijk hier tijdens het spel alert op te zijn. Reageert de deelnemer op de juiste manier? Wat doet dit met joe als agressor?
Reageren op emotionele agressie
Speel je als acteur een persoon die emotionele agressie vertoont (of een variant hiervan, zoals onbeheerste agressie), dan is het belangrijk dat de deelnemer jou serieus neemt en jou je woord laat doen. Mensen die zich op deze manier uiten, hebben het gevoel dat ze niet gezien worden. Aan de deelnemer de taak om jou juist wél te zien.
De deelnemer kan dit doen door stevig en kordaat op te treden wanneer jij als acteur diegene emotioneel agressief benadert. De deelnemer geeft met enige stemverheffing aan zo niet toegesproken te willen worden. Zegt best te willen helpen, maar dan zal je als agressor eerst tot rust moeten komen. De deelnemer dient dit zo nodig te herhalen totdat de agressor inziet dat zijn of haar aanpak geen resultaat heeft. De deelnemer mag het contact verbreken als dit niet het geval is.
Kortom: Benoem, erken, bevraag de ander, creëer draagvlak en kom tot een afspraak.
Reageren op instrumentele agressie
Wanneer je een persoon met instrumentele agressie speelt (of een variant hiervan, zoals witte boorden agressie), vraagt dit weer een andere benadering van de deelnemer. De deelnemer moet duidelijk aangeven dat de agressie juist niet instrumenteel is, en dus niet werkt. En dat hij of zij weigert verder te praten wanneer de agressor de toon niet matigt. Tegelijkertijd geeft de deelnemer aan open te staan voor onderhandeling wanneer de toon verandert. Het is belangrijk dat de deelnemer zelf geen agressie inzet, daardoor zal de confrontatie alleen maar exploderen. Belangrijk in al deze stappen is dat de deelnemer zelf rustig en gecontroleerd blijft.
Kortom: Zelfcontrole, hou de ander een spiegel voor, stel de ander voor een keuze en voeg daad bij het woord.
Weerbaarheidsregels
Wanneer je als trainingsacteur een agressor speelt, daag je de deelnemer uit om zijn of haar grenzen op de juiste manier aan te geven. Voor alle vormen van agressie geldt (in meer of mindere mate), dat het helpt als de deelnemer de volgende weerbaarheidsregels toepast:
- Stevige houding; knieën van het slot, benen onder je heupen;
- Ademhaling: buikademhaling, kracht maken;
- Oogcontact: houdt contact met de ander;
- Stem: duidelijk en met kracht; STOP;
- Stopteken: houdt beide handen in de lucht en neem een stap achteruit;
- Wat wil je wel/niet?: benoem dit letterlijk naar de agressor toe, hiermee open je een gesprek.
In de volgende video zie je de weerbaarheidsregels in de praktijk.
Klik rechtsonder in de video de ondertiteling aan voor een beter begrip van de video.