Wat zijn de meest voorkomende stoornissen?

Wat zijn de meest voorkomende stoornissen?

Wanneer je als trainingsacteur in de zorg of psychiatrie gaat werken, moet je basiskennis hebben van de meest voorkomende stoornissen en welk gedrag hierbij hoort. Zo kom je het dichts bij de realiteit en bied je de deelnemer de kans te oefenen met een waarachtige situatie uit zijn of haar werkpraktijk.

Hieronder vind je meer informatie over de meest voorkomende stoornissen.

Klik op het plusje om te tekst uit te vouwen en te lezen. Klik daarna op het minnetje om de tekst weer in te vouwen.


Aangeboren/ontwikkel stoornis

Autistische stoornis
Dit werd vroeger ook wel klassiek autisme genoemd. Dit is de meest ernstige variant van alle vormen van autisme. Bij kinderen met deze stoornis zie je dat ze moeite hebben met communiceren. Andere problemen zijn ongeremdheid/hyperactief gedrag en agressiviteit. Somberheid zie je ook vaak bij mensen met klassieke autisme, als ook tics of dwangmatig gedrag. Slaapproblemen en epilepsie zijn ook niet ongewoon. In sommige gevallen is er ook sprake van een verstandelijke beperking. 

Syndroom van Asperger 
In sociaal opzicht lijkt iemand met het syndroom van Asperger op iemand met een autistische stoornis/klassiek autisme. Er is geen vertraagde taalontwikkeling of een achterblijvende verstandelijke ontwikkeling. Praten en leren leveren in principe geen probleem op. Soms praat een kind wel veel. Wel heeft iemand met Asperger moeite om taal te begrijpen en ook om te begrijpen wat andere mensen bedoelen, denken en voelen. Een ander verschil met autistische stoornis/klassiek autisme is dat kinderen met een dit syndroom meer fantasie hebben. Ook zie je dat ze vriendschappen proberen te sluiten. Dit zie je bij klassiek autisme vaak niet. Mensen met Asperger hebben een normale tot hoge intelligentie.  

PDD-NOS (Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified)  
Mensen met de PDD-NOS hebben de sociale en communicatieve problemen zoals we die ook zien bij autistische stoornis/klassiek autisme, alleen niet zo uitgebreid. In deze gevallen wordt dan gesproken over  ‘aan autisme verwante problematiek’. In het Engels heet het dan Pervasive Development Disorder Not Otherwise Specified.  

Multiple complex Development Disorder (McDD).
Dit behoort officieel niet tot ASS, maar wordt gezien als een variant van PDD-NOS. Bij deze stoornis heeft iemand moeite zijn emoties onder controle te houden. Het onderscheid tussen werkelijkheid en fantasie valt vaak ook niet makkelijk te maken door iemand met deze stoornis. Ook hier zie je dat deze persoon zich moeilijk kan verplaatsen in een ander. 


As 1 klinische stoornissen

Paniekstoornis (met of zonder agorafobie)
Bij een paniekstoornis hebben mensen regelmatig paniekaanvallen waarbij ze volkomen onverwacht worden overvallen door extreme angst of een intens gevoel van onbehagen, die binnen enkele minuten een piek bereikt en met lichamelijke en/of cognitieve symptomen gepaard gaat. Daarnaast zijn zij aanhoudend bezig met of ongerust over het opnieuw krijgen van een paniekaanval of veranderen ze hun gedrag vanwege de paniekaanvallen. Bij een paniekaanval overheerst het gevoel flauw te vallen, dood te zullen gaan of gek te worden, naast het gevoel de controle over zichzelf te verliezen. Voor een paniekaanval hoeft geen directe aanleiding te zijn. Bijna 4 procent van de Nederlanders heeft ooit een paniekaanval gehad.

Agorafobie
Agorafobie wordt ook wel straatvrees of pleinvrees genoemd. Hierbij is er sprake van angst voor minimaal twee van de volgende situaties: reizen met het openbaar vervoer, zich in open ruimtes begeven, in afgesloten ruimtes zijn, in een menigte verblijven of in de rij staan of zich buitenshuis zonder gezelschap in andere situaties bevinden. De angst voor deze situaties ontstaat vanwege de gedachte niet goed weg te kunnen komen en geen hulp te krijgen als er iets zou gebeuren. Mensen met straatvrees mijden bovenstaande situaties dan ook vaak of begeven zich er alleen in gezelschap van iemand anders in omdat ze zich in hun eentje vreselijk bang en weerloos voelen en door paniek overvallen kunnen worden. Sommige mensen met pleinvrees durven niet alleen thuis te blijven. Straatvreesklachten worden door meer dan 3 procent van de Nederlandse bevolking ooit in hun leven ervaren.

Gegeneraliseerde angststoornis (piekerstoornis)
Mensen met een gegeneraliseerde-angststoornis maken zich langdurig ernstige zorgen over zaken die bij het dagelijks leven horen en door henzelf moeilijk te beheersen zijn, zoals geld, gezondheid en het presteren op school of op het werk terwijl daar geen reden voor is. Ze piekeren, hebben angstige voorgevoelens, zijn somber en overbezorgd. Daarnaast hebben ze lichamelijke klachten zoals rusteloosheid of zich gespannen of opgedraaid voelen; concentratieproblemen of ergens niet op kunnen komen; prikkelbaarheid; snel moe worden; verstoorde slaap en spierspanning. Van alle Nederlanders kampt 4,5 procent in zijn leven met een gegeneraliseerde-angststoornis.

Sociale angst
Mensen met een sociale-angststoornis komen erg verlegen over. Ze voelen zich vooral in (onbekend) gezelschap onzeker en blozen of trillen vaak of zijn er bang voor dat dat in gezelschap zal gebeuren. Daarnaast bestaat het gevoel het niet goed te doen, de angst vernederd of afgewezen te worden of aanstoot te geven. De angst om vreemd over te komen en af te gaan beheerst hun gedrag. Het leggen van contacten wordt als een enorm probleem ervaren. Iemand met een sociale-angststoornis is bang voor sociale interacties en situaties waarin er een kans is dat anderen hem kritisch bekijken of vermijdt deze. De situaties waarin een sociale fobie zich voordoet zijn wisselend. Voorbeelden zijn: bang zijn om te telefoneren, in een restaurant te eten, in het openbaar te spreken of iemand te ontmoeten. In Nederland heeft iets meer dan 9 procent ooit in zijn leven een sociale fobie gehad.

Specifieke fobie
In geval van een specifieke fobie is er sprake van een extreme angst voor één bepaalde situatie, dier of ding of vermijding daarvan. Voorbeelden hiervan zijn: hoogtevrees, vliegangst, angst voor spinnen of de tandarts, claustrofobie. Bij deze stoornis is er geen sprake van specifieke cognities. De vrees en angst, of de vermijding, worden vrijwel altijd direct door de fobische situatie opgeroepen, in een mate die vergeleken met het werkelijke risico lang aanhoudt en buiten proportie is. Met een dergelijke fobie is dikwijls goed te leven aangezien de angstverwekker vaak vermeden kan worden. Een specifieke fobie komt onder 8 procent van de Nederlandse bevolking voor.

Hypochondrie
Mensen met hypochondrie ervaren constant de angst dat ze een ernstige ziekte hebben, ondanks dat dit door onderzoek wordt uitgesloten. Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden. Bij deze mensen is er een somatische aandoening aanwezig, daarnaast hebben psychische of gedragsfactoren een ongunstige invloed op de somatisch aandoening. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld psychische factoren die een negatieve invloed kunnen hebben op herstel of verergering van de klachten veroorzaken. Je kan hierbij denken aan psychische klachten die een negatieve invloed hebben op de therapietrouw.  

Bipolaire stoornis (manisch depressief)
Een bipolaire stoornis is een stemmingsstoornis. Het zorgt ervoor dat gewone emoties heel intens en vaak onvoorspelbaar en uitvergroot beleefd worden. Mensen met een bipolaire stoornis kunnen snel wisselen van extreme gevoelens van geluk, energie en helderheid naar bedroefdheid, vermoeid zijn en verwarring. Deze schommelingen kunnen zo naar en verwoestend zijn dat iemand zelfmoord ziet als de enige uitweg.  

De manie kent verschillende niveaus van intensiteit. Deze drie niveaus gaan we bespreken. 

Hypomaan:
Dit is een milde vorm van de manie. Iemand is dan energiek, opgewonden en kan zeer productief zijn. Terwijl iemand anders tijdens deze fase veelal geïrriteerd kan zijn en slecht is in het inschatten van situaties. Een hypomaan iemand kan zich heel goed voelen tijdens deze fase. En ontkent dat er iets mis is. De omgeving ervaart deze periode meer als het schommelen van zijn of haar stemming.  Als er geen depressieve momenten zijn tijdens deze periode, is deze periode meestal niet problematisch. Dat wordt het wel als de schommelingen in de stemming ongecontroleerd, grillig of gewelddadig zijn. Een hypomane periode duurt minstens vier dagen en houdt een paar weken tot een paar maanden aan.  

Manie
Een manische periode duurt minstens een week en kan ongeveer drie tot zes maanden aanhouden. De manie kan zich uiten in een verhoogde of geïrriteerde stemming. En kan de vorm aannemen van euforie. Iemand kan dan heel snel achter elkaar praten, snel afgeleid zijn, doelgericht bezig zijn met activiteiten, impulsief zijn of overmatig en risicovol gedrag vertonen, zoals veel seks hebben of veel geld uitgeven.  

Tijdens een manische periode is iemand niet in staat om te werken of sociaal bezig te zijn. In extreme gevallen kan manie zelfs leiden tot een psychose. Dat betekent dat men in zijn denken buiten de werkelijkheid komt te staan. De persoon heeft dan geen controle meer over zichzelf en is niet meer te stoppen. Hij kan dan bijvoorbeeld het gevoel hebben dat hij uitgekozen is of een speciale missie heeft. In een aantal van deze gevallen wordt de persoon opgenomen in een psychiatrische instelling.  Net als Jekyll and Hyde lijken mensen die manisch depressief te zijn meerdere persoonlijkheden in zich te hebben.  

Depressief 
De depressieve fase van een bipolaire stoornis zorgt voor een aanhoudend gevoel van bedroefdheid, geïrriteerdheid, woede, gebrek aan interesse, extreem of ongepast schuldgevoel, weinig of juist veel slapen, geen eetlust, vermoeidheid, concentratieverlies, zelfhaat en wanhoop. Dit lijkt veel op een ‘normale’ depressie. Ook hier kan men kenmerken van een psychose vertonen. Dit uit zich in hallucinaties en waanbeelden. De depressieve fase duurt minstens twee weken en kan tot meer dan zes maanden duren.  In het algemeen volgt een depressieve periode op een manische periode. Maar niet alle bipolaire mensen hoeven een depressie te krijgen.  

Een mix van deze fasen komt ook voor. Bijvoorbeeld tegelijkertijd een manie en depressie. Hierbij is er sprake van manische symptomen zoals grootse, verheven gedachten samen met depressie symptomen zoals een overmatig schuldgevoel of suïcidale gevoelens. In de meeste gevallen volgen manische stemmingen op depressieve stemmingen. Dit patroon kan meerdere wisselingen kennen. Zo’n mix aan symptomen is risicovol. Met name gelet op het suïcidale gedrag. En door de depressieve emoties als hopeloosheid die dan gepaard gaan met schommelingen in de stemming. Of moeite met het beheersen van impulsiviteit.  Ook kunnen mensen met een bipolaire stoornis zichzelf beschadigen. Andere psychische problemen die samen met deze stemmingsstoornis voorkomen zijn angststoornissen en misbruik van bijvoorbeeld drugs of alcohol.  

Depressie
Depressie is de één van de meest voorkomende psychische aandoeningen. Gelukkig is deze stemmingsstoornis goed te behandelen. Soms geeft een combinatie van therapie en medicatie, antidepressiva, een goed resultaat bij herstel. 


Dysthyme stoornis
Bij deze stemmingsstoornis komen de klachten overeen met die van een depressie. Ze zijn echter minder heftig, maar duren wel langer. Een dysthyme stoornis houdt zeker een periode van twee jaar of langer aan. In tegenstelling tot een depressie is een dysthyme stoornis niet acuut. Dit betekent echter niet dat het lijden hierdoor minder erg zou zijn.  

Je kunt hier spreken van een chronische aandoening. Het kan zelfs voorkomen dat de symptomen, klachten al lang bestaan voordat de diagnose wordt gesteld. Als er al een diagnose wordt gesteld. Gevolg hiervan is dat mensen met deze stemmingsstoornis geloven, ervan overtuigd zijn, dat het een karaktereigenschap van hen is. Ze brengen het dan niet ter sprake bij hun familie en vrienden of huisarts.  Typische kenmerken van een dysthyme stoornis zijn gebrek aan energie en passie, een laag zelfbeeld en weinig plezier kunnen beleven aan het dagelijks leven. Bij een milde dysthyme stoornis zie je dat mensen zich gaan terugtrekken omdat ze het leven zo onplezierig vinden. 

Wat we ook hier ook zien is dat mensen in een sociaal isolement raken. Ze hebben constant een somber en neerslachtig gevoel waardoor ze veel kunnen klagen, humeurig, pessimistisch en sarcastisch zijn. Voor de mensen in hun omgeving is dit niet leuk. Zij zien niet iemand die ziek is, maar iemand die altijd maar somber, zuur en humorloos is. 

Een diagnose stellen van deze stemmingsstoornis is vaak moeilijk. Door de subtiele aard van de symptomen, is het mogelijk deze in sociale situaties goed te verbergen. Daarbij komt dat de dysthyme stoornis vaak naast of met andere psychische stoornissen bestaat. En de symptomen van alles komen veel overeen, overlappen elkaar. Bijvoorbeeld paniekaanvallen, angsten, een persoonlijkheidsstoornis, of het misbruik van alcohol en drugs. Extra complex dus. Alcohol helpt je om een goed gevoel te hebben, maar in de ochtend houdt dat gevoel niet aan. Bij een dysthyme stoornis kunnen mensen meer vatbaar zijn voor een depressie dan anderen. Als dit gebeurt, een depressie naast deze stemmingsstoornis, dan spreken we van een dubbele depressie.  

Somatisch-symptoomstoornis/Somatisatiestoornis
Een somatisch-symptoomstoornis is een ernstige, chronische aandoening. Hierbij hebben mensen last van talloze lichamelijke klachten waarvoor geen medische verklaring te vinden is zoals: hoofdpijn, misselijkheid, buikpijn, vermoeidheid, flauwvallen, pijn bij rug, buik, borst en hoofd.  Deze klachten worden vaak beschreven als ondraaglijk. Er kan binnen de somatisch-symptoomstoornissen onderscheid gemaakt worden of iemand voornamelijk pijn ervaart of juist andere lichamelijke klachten. Bij een pijnstoornis ervaren mensen pijn, vaak zonder, maar ook mét een medische oorzaak, waarbij psychische factoren een rol spelen bij het begin, de ernst, de verergering of het voortduren van de pijn.  

Andere gespecificeerde somatisch-symptoomstoornis of verwante stoornis  
Bij een andere gespecificeerde somatisch-symptoomstoornis is er sprake van klachten, zonder dat daar een medische verklaring voor is gevonden en zonder dat er sprake is van een andere psychische stoornis. Soms wordt er wel een medische oorzaak gevonden, echter zijn de klachten dan veel ernstiger dan men zou verwachten bij de oorzaak. Er wordt gedacht dat de klachten worden versterkt door een psychische component. Voorbeelden hiervan zijn klachten als: vermoeidheid, verlies van eetlust, problemen met maag-darmkanaal, problemen met de urinewegen. 

Conversiestoornis
Conversie betekent letterlijk omzetten. Een conversiestoornis zet bepaalde psychische problemen om in iets lichamelijks. Dit is een onbewust proces. Voor de medische wereld zijn de klachten vaak een raadsel: iemand kan van de ene op de andere dag opeens niet meer praten, is verlamd, doof of blind. De medische oorzaak hiervan is echter niet te vinden.  

Hypochondrie
Mensen met hypochondrie ervaren constant de angst dat ze een ernstige ziekte hebben, ondanks dat dit door onderzoek wordt uitgesloten. Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden. Bij deze mensen is er een somatische aandoening aanwezig, daarnaast hebben psychische of gedragsfactoren een ongunstige invloed op de somatisch aandoening. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld psychische factoren die een negatieve invloed kunnen hebben op herstel of verergering van de klachten veroorzaken. Je kan hierbij denken aan psychische klachten die een negatieve invloed hebben op de therapietrouw. 

Body Dismoryic Disorder (BDD)
Deze stoornis valt in de DSM-5, diagnostisch handboek voor psychologie, onder de obsessief compulsieve stoornissen en niet meer onder de somatisch-symptoomstoornissen. Wij hebben deze stoornis hier nog beschreven, omdat deze voorheen wel onder de somatoforme stoornissen viel. Met een stoornis van de lichaamsbeleving, ook wel morfodysfore stoornis genoemd, wordt een bepaald deel van het lichaam anders ervaren dan het in werkelijkheid is. Een neus kan in hun beleving er twee keer zo groot uitzien dan deze in werkelijkheid is. Vaak bestaat er veel onvrede over hoe het lichaam eruitziet en worden door die persoon gezien als afwijkend. Hierdoor zijn zij vaak obsessief veel bezig met het uiterlijk wat zich kan uiten in dwanghandelingen.  

Smetvrees
Smetvrees is een niet-officiële term die gebruikt wordt voor extreme angst voor vuil of besmetting. Deze angst kan centraal staan bij een dwangstoornis. Iemand met een dwangstoornis heeft veel last van dwanggedachten en/of dwanghandelingen. Zo kan iemand met smetvrees bijvoorbeeld obsessief gaan schoonmaken of wassen. 

Controledwang
Bij controledwang moet iemand van zichzelf steeds opnieuw controleren of de voordeur echt op slot is en of de auto wel in de garage staat, om maar een paar voorbeelden te noemen. Vaak moet iemand dit een aantal keren herhalen door bijvoorbeeld de sleutel per se vier keer in het slot om te draaien. Iemand twijfelt of hij bepaalde acties wel goed heeft uitgevoerd. Deze twijfel gaat meestal over dingen die normaal erg weinig betekenis hebben. Gevolg van deze dwanggedachte is dat iemand alles gaat controleren.

Verzameldwang
Bij een verzamelstoornis, ook wel bekend als ‘hoarding, ‘verzamelwoede’ of ‘verzameldrang’, voelen mensen een sterke drang om bepaalde voorwerpen te bewaren. Het wegdoen van deze spullen veroorzaakt een gevoel van lijden, waardoor ze uiteindelijk een grote hoeveelheid spullen gaan verzamelen.

Dwanggedachten/intrusies
Bij dwanggedachtes of intrusies popt er een gedachte op die raar, agressief, seksueel of ongepast is op dat moment. Zoals wanneer iemand op een balkon staat en ineens denkt: ‘ik spring eraf’ terwijl diegene dat helemaal niet wilt. Of iemand bekijkt een tv-serie met jonge kinderen en denkt ineens ‘Oh, als ik nu maar geen pedo-seksuele gevoelens krijg!’. Dit soort gedachten worden ook wel mind-pops of intrusies genoemd. Of ‘hersenscheten’. Men kan hiervan schrikken en denken dat deze gedachten iets zeggen over het eigen karakter. Of dat de kans groot is dat het ook echt gaat gebeuren. Maar dat is gelukkig een denkfout. Bijna iedereen heeft wel eens intrusies. En ze zorgen er nooit voor dat iemand iets gaat doen wat hij niet wilt. 

Trichotillomanie en skin-picking
Trichotillomanie (ook trichomanie) is een psychische aandoening waarbij iemand dwangmatig het eigen haar uittrekt, waardoor kale plekken ontstaan. 

Bij skin-picking, krabt en pulkt iemand tot bloedens toe aan wondjes, moedervlekken en andere oneffenheden op de huid. Als iemand hier last van heeft kan de huid door littekens permanent beschadigd raken. Iemand schaamt zich vaak erg voor de onbedwingbare impulsen en de zichtbare gevolgen. 

PTSS: posttraumatische stressstoornis
Als iemand iets engs of schokkends (een traumatische gebeurtenis) meemaakt en dat niet goed verwerkt, dan kan zich PTSS (posttraumatische stressstoornis) ontwikkelen. Het voelt dan alsof de nare gebeurtenis je achtervolgt met nachtmerries en levensechte herinneringen (flashbacks). Iemand kan zich hierdoor zo slecht voelen dat het moeilijk is om de dagelijkse dingen te doen. Gelukkig is PTSS vaak goed te behandelen. 


As 2 Persoonlijkheidsstoornissen

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis.  
Mensen met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis zijn vaak angstig en achterdochtig. Ze hebben de overtuiging dat andere mensen niet te vertrouwen zijn en zien verborgen (be)dreigingen in wat anderen doen of zeggen. Mensen met een paranoïde persoonlijkheidsstoornis zijn vaak angstig en achterdochtig. Ze hebben de overtuiging dat andere mensen niet te vertrouwen zijn en zien verborgen (be)dreigingen in wat anderen doen of zeggen. Ze ervaren contact met anderen als bedreigend en stellen zich daarom agressief en wantrouwend op. Ook is iemand kritisch en heeft hij of zij veel tijd nodig om iemand te vergeven die hem/haar beledigd heeft. 

Schizoïde persoonlijkheidsstoornis  
De schizoïde persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een gebrek aan interesse in sociale contacten, waardoor een afstandelijkheid ontstaat in relaties. Men kiest uitsluitend voor solo-activiteiten en ervaart geen belangstelling voor ervaringen met anderen. Men is dan ook erg teruggetrokken en alleen. Uit een aantal onderzoeken blijkt dat meer mannen dan vrouwen deze stoornis hebben. Er is enig bewijs dat mensen met een schizoïde persoonlijkheidsstoornis in hun jeugd (te) weinig liefde en aandacht hebben gekregen. Ook zijn er aanwijzingen te vinden voor het verband tussen lichamelijke en emotionele mishandeling en het ontstaan van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis.  

Schizotypische persoonlijkheidsstoornis  
Iemand met een schizotypische persoonlijkheidsstoornis is vaak angstig en achterdochtig en heeft een verminderd vermogen om intieme relaties aan te gaan. Iemand wordt vaak als vreemd en anders ervaren, hij/zij heeft moeite om met een passende emotie te reageren op situaties. Hij/zij heeft eigenaardige overtuigingen of magische denkbeelden die het gedrag beïnvloeden.   

Borderline persoonlijkheidsstoornis  
Borderline wordt ook wel emotieregulatiestoornis genoemd, omdat een van de grootste problemen vaak het reguleren van emoties is. Emoties zijn erg sterk en er is weinig grip op; iemand kan onredelijk boos zijn en overgevoelig reageren, maar soms ook juist gevoelloos. Daarnaast wordt vaak een verstoring gezien in het zelfbeeld, instabiele relaties en impulsief gedrag. Deze impulsieve gedragingen kunnen schadelijk zijn voor zichzelf, maar ook voor anderen. Naar schatting lijdt 1-2 % van de bevolking aan een borderline PS. Borderline komt vaak tussen 18- en 25-jarigeleeftijd tot uiting, al vertoont iemand meestal wel al eerder symptomen.   

Veelal wordt gezien dat iemand een laag gevoel van eigenwaarde heeft, wat soms tot zelfbeschadigend gedrag kan leiden. Soms kan er ook dissociatie optreden; een vluchtmechanisme om de emoties onder controle te houden. Daarnaast hebben veel mensen met borderline een angst om verlaten te worden en voelen ze zich vaak eenzaam. Borderline gaat ook vaak samen met andere stoornissen, zoals angst, depressie, psychose, middelenmisbruik.    Van alle persoonlijkheidsstoornissen is het meeste bekend over borderline. Naar deze variant is het meeste onderzoek gedaan en daardoor kunnen we het meest zeggen over diagnostiek, verloop, prognose en effectieve behandelmethoden. Wat we niet zo goed weten is hoe het precies ontstaat, omdat dit voor iedereen anders is. Waarschijnlijk is het een mix van factoren, zowel aangeboren kenmerken, als gebeurtenissen en omstandigheden in je leven.  

Theatrale persoonlijkheidsstoornis 
Een theatrale persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een aanhoudend patroon van overdreven emotionaliteit en aandacht zoeken. Als hij/zij dit niet krijgt, kan hij/zij onzeker, kwaad of depressief worden. Dit aandacht zoeken gaat gepaard met ongepast (seksueel) gedrag. Daarnaast toont iemand vaak overdreven en theatrale uitingen van emoties en beschouwt relaties vaak als meer intiem dan dat deze werkelijk zijn. Tussen 1,3 – 3 % lijdt aan deze variant.  

Antisociale persoonlijkheidsstoornis  
Mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis vertonen vaak een patroon van roekeloos, impulsief en agressief gedrag. Hun geweten is vaak niet volledig ontwikkeld en ze schenden vaak de rechten van anderen. De betrokkenheid bij misdrijven is groot en men gebruikt regelmatig geweld. Dit antisociale gedrag openbaart zich vaak tijdens de puberteit. Voorafgaand aan deze diagnose laten kinderen meestal al gedragsstoornissen zien. Een antisociale persoonlijkheidsstoornis komt voor bij ongeveer 1-2 % van de vrouwen en 3-4 % van de mannen.   

Over oorzaken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis is weinig bekend. Wel is duidelijk dat verschillende factoren een rol spelen bij de ontwikkeling, vaak ligt de oorzaak in een mix van biologische, omgevings- en sociale factoren.  De diagnose Antisociale Persoonlijkheidsstoornis is vaak een exclusiecriterium voor behandeling, een (evidence-based) behandelaanbod is er bijna niet.   

Narcistische persoonlijkheidsstoornis  
Iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis heeft een sterke behoefte aan bewondering. Hij/zij gedraagt zich superieur, maar is eigenlijk ook extreem onzeker. Hij/zij vertelt vaak over grootse prestaties en talenten en toont zich arrogant. Ook laat iemand veel manipulerend gedrag zien om hier zelf beter van te worden. Daarnaast is iemand met een narcistische persoonlijkheidsstoornis erg gevoelig voor kritiek en is het aangaan van intieme relaties erg lastig, maar ook kunnen werksituaties problemen opleveren. Naar schatting lijdt 0,1 – 3,9% van de algemene bevolking aan deze stoornis.   

Vermijdende persoonlijkheidsstoornis  
Mensen met een vermijdende persoonlijkheidsstoornis gaan sociale contacten uit de weg uit angst voor afwijzing. Wel hebben ze behoefte aan sociaal contact, maar zijn bang vernederd te worden. Hierdoor maken ze een geremde indruk. Daarnaast kunnen ze zich schamen voor tekortkomingen en zijn ze bang voor kritiek, waardoor ze activiteiten uit de weg gaan. De stoornis uit zich voor het eerst meestal in de jonge volwassenheid. Dit komt voor bij ongeveer 2.4 % van de algemene populatie. 

Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis  
Een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een gevoel van hulpeloosheid en een laag gevoel van eigenwaarde. Iemand denkt dat hij/zij niet alleen kan en heeft weinig vertrouwen in eigen kunnen. Hij/zij heeft veel geruststelling nodig van anderen en vraagt snel om hulp. Men vertoont een overmatige afhankelijkheid van anderen en probeert anderen het naar hun zin te maken. Ruzies gaan ze uit de weg, dit zou de kans op verlating namelijk kunnen vergroten. De eigen behoeftes worden vaak weggecijferd en iemand zal altijd aardig en lief zijn. Dit levert veel stress en angst op. 0,49 – 1,7 % van de algemene populatie heeft een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, waarvan meer vrouwen dan mannen.   

Hoe een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis ontstaat is niet helemaal duidelijk, wel gaat het om een mix van genetische- en omgevingsfactoren. Er zijn aanwijzingen dat een lagere intelligentie en vertraging in ontwikkeling te maken heeft met het ontwikkelen van afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Ook het opgroeien in een beschermend gezin en het hebben van negatieve ervaringen in de kindertijd lijken een verband te hebben met de afhankelijke persoonlijkheidsstoornis.  

Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis  
Mensen die deze stoornis hebben zijn erg perfectionistisch en ordelijk ingesteld. Ze zijn weinig flexibel en niet geneigd tot zelfkritiek, iets is goed of fout. Daarnaast zijn ze erg bezig met details, lijstjes, regels en ordening. Hierdoor is vaak het afmaken van een taak moeilijk, omdat het niet aan de eigen gestelde eisen kan voldoen. Van de algemene populatie heeft 2,1 % een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis. Een oorzaak van een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis kan een kille en strenge opvoeding zijn in een omgeving waar de nadruk ligt op schuld, verantwoordelijkheid en prestatie.  


In onderstaande video wordt een persoonlijkheidsstoornis verder uitgelegd.


Veel informatie? Geen zorgen. Wanneer je een opdracht in de zorg of psychiatrie krijgt, heb je vaak de kans vragen te stellen over de stoornis die je moet spelen. Je kunt dan in je voorbereiding op je gemak deze informatie nalezen.

Trainingsacteur Academie